Hermann Ungar
Na het succes van zijn eerste roman Die Verstümmelten (1922, Nederlandse vertaling De verminkten) bereikt Ungar met de roman Die Klasse (1927) het hoogtepunt van zijn korte literaire carrière.
Met een sterk inlevingsvermogen wordt in De klas de leraar Josef Blau en diens strijd om het bestaan beschreven. Blau geeft les aan kinderen van welgestelde, invloedrijke burgers. Hij is van nature niet het gangbare type schooltiran en voelt zich bedreigd door de aanhoudende aanvallen van de leerlingen. Het standsverschil tussen hen en hun leraar wordt door de lessenaar niet opgeheven. Daardoor raakt niet alleen Blaus pedagogische autoriteit aan het wankelen, maar wordt tevens de menselijke waardigheid van de gekwelde, bespotte leraar aangetast. Al snel komt hij dan ook terecht in een fatale vicieuze cirkel van angst en plichtsbesef.
Maar wie denkt dat De klas een typische ‘schoolroman’ is komt bedrogen uit. Naast de verstikkende huiselijkheid van een kleinburgerlijke familie, die overigens meesterlijk wordt beschreven, voert Ungar een aantal onvergetelijke personages ten tonele: de idealistische leraar Leopold, de toegewijde Selma, de wulpse schoonmoeder, de gulzige vreetzak oom Bobek en, niet in de laatste plaats, de demonische Modlizki.
De in 1893 geboren Hermann Ungar stierf in 1929 aan een verwaarloosde blindedarmontsteking. Zijn literaire nalatenschap is niet omvangrijk maar wel van een zeer hoog niveau. De klas is Ungars laatste, grote roman.
Oorspronkelijke titel: Die Klasse
Uit het Duits vertaald door Angela Adriaansz
Met een nawoord van Ton Naaijkens