Friedrich Glauser
De buitenstaander als geniale auteur
Stuttgarter Zeitung
Friedrich Glauser wellicht de meest vooraanstaande verteller van de Zwitserse literatuur van deze eeuw.
Hofgartenpost
De Zwitserse auteur Friedrich Glauser werd op 4 februari 1896 in Wenen geboren en overleed in Nervi, Zwitserland op 8 december 1938. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vond Glauser in Zürich aansluiting bij de belangrijkste groeperingen op het terrein van de kunst. Hoewel het met Glauser in literair opzicht sindsdien goed leek te gaan, nam het drama in Glausers leven steeds grotere vormen aan. In 1917 werd hij in het ziekenhuis opgenomen wegens longtuberculose. Hier werd de basis gelegd voor zijn latere verslaving aan morfine. Die verslaving, die zich niet alleen beperkte tot morfine, leidde ertoe dat hij vele malen werd opgenomen in psychiatrische inrichtingen en gevangenissen. De vicieuze cirkel van verslaving, opname, verlies van houvast, heeft hij zijn hele leven lang nooit kunnen doorbreken.
Bijna alle verhalen van Glauser zijn min of meer autobiografisch. Voor Glauser is het ‘vertellen' het belangrijkste. Glausers nuchter, enigszins wrang taalgebruik is gevoed door zijn uiterst onprettige ervaringen in zijn leven.
Vijf minuten zijn er nu voorbij en er is niemand gekomen. Niemand in huis heeft dus het schot gehoord. Dus kan ik nog een half uur bij je zitten en met je praten. Je hoort me niet meer, en dat is goed zo. Kom, ik wil nog even je blauwe pyamajasje over je borst dichtknopen zodat ik dat kleine donkere gat niet meer hoef te zien. Het heeft nauwelijks gebloed. En de browning, die eruitziet als een stuk speelgoed, zal ik in je hand laten. Hoe heb je het toch voor elkaar gekregen me die nog uit mijn hand te pakken? Ja, je was altijd al handig. Morgen zullen ze je vinden en ik zal dan al ver weg zijn. Niemand heeft me zien komen, ik heb goed opgelet, en niemand zal me ook het huis uit zien gaan. Morgen ... morgen ga ik trouwen... Je hoeft heus niet zo vals te glimlachen.
Uit het Duits vertaald en van een nawoord voorzien door Dineke Bijlsma