Michael Tedja
De gedichten in REGEN hangen als het ware naar beneden. Het zijn een soort staartdelingen. Uitkomsten van verticaal denken. Horizontaal was prozaïsch denken, functies toekennen aan gebeurtenissen.
Mijn poëzie bevond zich op het snijvlak van beweging en orde. Mijn interesse lag bij het vertalen van complexe emoties en de totstandkoming van de synthese tussen voelen, bewegen en denken. Een fundamenteel idee was - om op een vanzelfsprekende manier de afstand tussen abstract denken en concreet handelen, door ideeën en woorden die in eerste instantie geen directe relatie met elkaar hadden, aan elkaar te verbinden en een betekenisvolle plek toe te dichten. Dat was de grote uitdaging. Om deze hechte bundel te schrijven moest ik in staat zijn om op een flexibele manier bewegingen te kunnen sturen en geleiden. Ik voer hierbij op mijn intuïtie. Toch was het boek als uitstalling van gedichten en als eindresultaat, een stilstaand iets. Een gedicht in de bundel stond in relatie tot de andere gedichten en samen verhielden die zich tot de conceptuele ruimte waarin ze getoond werden.
Ik moest de totstandkoming conceptualiseren, dus dacht ik de dingen teneinde. Het ging mij erom een samenhangend stelsel van denkbeelden over leven en kunst te creëren. De autonomie van de kunst bleef hierbij gewaarborgd. Tegelijkertijd viel ik die heilige ruimte - die autonomie heette - aan, door de rationele beslissingen die aan het literaire concept ten grondslag lagen te bestoken met gedachten en impulsen die buiten het veld van de ratio lagen, om een verdichting van het geheel te bewerkstelligen.
Het onderwerp van het boek was de meerstemmigheid. Ik legde meerdere sporen, lijnen en parallellen aan, om het (meestal) eendimensionale karakter van een politieke kunst te omzeilen. Hierdoor ontstond er een talige ruimte waar abstracte zaken aan het licht kwamen. Ik zag het als een spel dat betekenissen genereerde in een talige wereld die niet sprak maar sprekend was, waar de dichter woonde en waarin hij zijn onderwerpen tot gedichten had gemaakt.
In De Groene zegt Alfred Schaffer in zijn bespreking van Exclusief:
"In 2015 verscheen Regen van schrijver en schilder Michael Tedja (1971). Een uitdagende bundel, die na de romans A.U.T.O.B.I.O.G.R.A.F.I.E. (2003) en Hosselen (2009) en de dichtbundels De aquaholist (2005) en Tot hier en verder (2013) Tedja’s definitieve doorbraak betekende als dichter. De bundel kreeg herdruk na herdruk, de prijzen waren niet aan te slepen.
Helaas, die laatste zin is onwaar. Wat een gemiste kans. Regen was geen flauwe bundel over Nederlandse weersgesteldheden, maar een aaneenschakeling van gedichten waarin de spreker zich probeert los te worstelen van verwachtingspatronen en een in cement gegoten groepsidentiteit, door anderen opgelegd. Het gaat in Regen onder meer over afkomst en racisme (zoals duidelijk blijkt uit de titel, een anagram, en uit de witte letters op het zwarte omslag). De gedichten en beeldgedichten durven abstract te zijn, meerduidig en soms snoeihard. Vaak onverwacht grappig, geen moment vlak of pamflettistisch."
Van Michael Tedja verschenen eveneens bij IJzer de dichtbundels Tot hier en verder en Exclusief
In 2018 verscheen van Tedja's hand de roman Briljante man.