Jeroen van Gessel
Wat hebben de studenten die in een zelfgemaakte opera de amoureuze avonturen van een dominee op de hak namen gemeen met de jonge bruid die blaadjes plukte bij de graven van beroemde componisten? Of met een huwelijksaanzoek waarin alles draaide om pianospel? Of met de calvinistische duiding van Bachs Mattheuspassie? Ze tonen hoe in het negentiende-eeuwse Nederland liefhebbers hun muzikale passie in hun leven integreerden. In dit boek vertellen een ambtenaar uit Zeist, een student medicijnen uit Leeuwarden, een baron uit Roermond en vele anderen over hun muzikale belevenissen en de waarde en betekenis die muziek voor hen had.
Jeroen van Gessel studeerde orgel en muziekwetenschap, publiceerde onder meer boeken over de Maatschappij Toonkunst en opera in Straatsburg, en doceert muziekwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Paperback, geïllustreerd