(Klinische antropologie van de hysterie bij Freud en Lacan)
Philippe Van Haute & Tomas Geyskens
Hoe gek is de mens en wat leert die gekte ons over wie en wat we zijn?
Wat heet ‘normaal’ en kunnen we daar van genezen?
En waarom zou een filosoof zich in psychiatrie interesseren?
De verschillende psychopathologische syndromen tonen op een uitvergrote en karikaturale wijze de basisstructuren van het menselijk bestaan, die ook bepalend zijn voor de hoogste vormen van de cultuur. Dit is het credo van Freuds antropologie. Freud, en later Lacan, werkt dit inzicht voor het eerst uit in verband met de hysterie (in haar relatie tot de literatuur). Dit boek onderzoekt de wijsgerige betekenis van deze these bij Freud en Lacan. Het laat zien hoe de uitwerking ervan ons dwingt een niet-oedipale psychoanalytische antropologie te bedenken.
Philippe Van Haute is gewoon hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Radboud Universiteit (Nijmegen) en fellow aan het Stellenbosch Institute for Advanced Study. Hij is verbonden aan het Centrum voor Psychoanalyse en Wijsgerige Antropologie (Radboud Universiteit/Kuleuven) en lid van de Belgische School voor Psychoanalyse, met privé-praktijk te Leuven. Hij publiceerde eerder o.a. Tegen de aanpassing. Lacans ‘subvertering’ van het subject (2000), (met Tomas Geyskens) Spraakverwarring. Het primaat van de seksualiteit bij Freud, Ferenczi en Laplanche (2002), (met Tomas Geyskens). Van doodsdrift tot hechtingstheorie. Het primaat van het kind bij Freud, Klein en Hermann (2004) en (met Paul Verhaeghe) Voorbij het oedipuscomplex? (2007).
Tomas Geyskens is doctor in de wijsbegeerte, verbonden aan het Centrum voor Psychoanalyse en Wijsgerige Antropologie (Radboud Universiteit/Kuleuven). Hij is tevens psychoanalyticus (Belgische School voor Psychoanalyse), met privé-praktijk te Leuven. Hij publiceerde eerder o.a. Our Original Scenes. Freud’s Theory of Sexuality (2005). Hij werkt in Zonnelied in Roosdaal en in privé-praktijk in Leuven.