Rogier Dijkman & Carolien Euser
Amsterdam, 22 november 2007
Ik ben met mijn kop tegen de stoeprand geknald. Een dierenambulance heeft me aangereden, niet mijn schuld. Ik weet niet of bier de oorzaak was, maar ik lette gewoon niet op. Was op de fiets op weg naar een afspraak bij de sociale dienst. Sinds een jaar heb ik een uitkering en nu willen ze me reïntegreren. ’s Ochtends had ik nog even wat slokken genomen en met listerine mijn kegel gereduceerd.
De politie heeft mij en mijn fiets thuis gebracht. Geen vragen. Meteen een paar slokken voor de schrik. Ik zie er uit als een verminkte Gorbatsjov en durf de deur niet meer uit. De zwelling neemt toe en ik kan bijna niets meer zien. Ik bel mijn vriendin wat te doen. Ze komt, kijkt en schrikt. Maak een pasfoto, zegt ze. Erger dan dit kan het niet worden.
Vanaf nu ga ik elke week een foto laten maken van mijn gezicht, grijze achtergrond en recht van voren. Kijken hoe het ervoor staat.
Rogier Dijkman (1959) heeft een alcoholprobleem. Al jong is hij succesvol als cameraman en documentairemaker. Hij is de man die alles kan en alles heeft. Rond zijn veertigste gaat het echter bergafwaarts. Na een ernstig ongeluk op straat besluit hij een pasfoto te laten maken van zijn gehavende gezicht en dat iedere week te herhalen. Het is een idee van zijn vriendin Carolien, die de wanhoop nabij is.
Deze bijzondere fotoserie vormt de basis van dit boek.
De indringende en openhartige teksten van het complexe veranderingsproces, waarin Rogier stopt met drinken en gedurende lange tijd in een antroposofische verslavingskliniek verblijft, zijn ontroerend, eerlijk en onontkoombaar confronterend.
Een verhaal met een ziel, over pijn, schaamte en liefde.
Voorpublicatie Kopstoot won de Psyche Mediaprijs 2010.
Met deze prijs wordt een journalist of programmamaker beloond die op uitmuntende wijze bijdraagt aan meer openheid en minder schaamte over psychische aandoeningen.
VOORGESCHIEDENIS
Na de Rietveldacademie gaat Rogier Dijkman (Castricum, 1959) bij de VPRO werken als cameraman/regisseur. Met zijn band Slauerhoff speelt hij in 1984 op het Oerolfestival op Terschelling, waar hij Carolien Euser ontmoet. Zij is vijf jaar jonger en niet op zoek naar een relatie, maar het is liefde op het eerste gezicht. Zij studeert nog, hij begint net aan zijn carrière.
Na anderhalf jaar maakt hij het uit, want hij heeft een andere vrouw ontmoet met wie hij gaat samenwonen. Ze hebben grootse plannen.
Het lukt hem allemaal. Zijn carrière en privéleven lopen als een trein. Tachtig uur werken per week, genoeg geld, veel feestjes, een grachtenpand en lange vakanties. Pas rond zijn dertigste ontdekt Ro de wodka, als hij op reportage in Rusland is. De tv-carrière en het gebruik van drank en drugs gaan hand in hand en in stijgende lijn. Voor de buitenwereld ziet het er allemaal fantastisch uit. ‘Het stel dat alles heeft’ zo noemen de vrienden hen. Rogier doet zijn uiterste best dit zo te laten lijken. Ze krijgen een dochter en een zoon. Hij is veel in het buitenland voor zijn werk en de relatie verslechtert. Relatietherapie helpt niet en Rogier spoelt zijn problemen weg op zijn eigen kamertje in het grote huis. Iedereen ziet het gebeuren, maar niemand grijpt in. Rogier, die leuke grote man met al zijn talenten, is wel de laatste die nee zegt.
Er ontstaat een overvolle agenda; als jij de kinderen dan en dan, dan ga ik naar zus en zo…
De wodka verschuift naar de middag.
In 2000 gaat het voor het eerst in zijn leven goed mis, hij krijgt een burn-out na problemen op zijn werk en de echtscheiding. Het drankgebruik neemt toe tot een fles sterke drank per dag. Zijn vaste baan bij de omroep geeft hij op, hij koopt een woonschip en heeft als co-ouder de kinderen drie dagen per week bij zich op de boot.
In 2002 komt hij Carolien weer tegen op een feest. Ze zijn elkaar uit het oog verloren, maar hetzelfde gebeurt als 18 jaar eerder; smoorverliefd. Beiden hebben op dat moment geen relatie.
In 2004 verslechtert zijn toestand. De schulden nemen toe en Carolien gaat zich steeds meer met zijn leven bemoeien. Hij moet de boot verkopen, zijn kinderen verhuizen definitief naar zijn ex en op grond van sociale urgentie krijgt hij een huurwoning van de gemeente. Drie keer sleurt Carolien hem naar de intensieve crisisopname bij de Jellinekkliniek, maar na de detox gaat het steeds na een paar weken weer mis. Hij drinkt pleegzuster bloedwijn van de reformafdeling en negeert het etiket, waarop staat dat er 12% alcohol in zit.
De wodka gebruikt hij nu medicinaal tegen het zweten en om het trillen tegen te gaan. Op tijd de juiste hoeveelheid innemen wordt zijn enige dagtaak. Na een misstap in een ‘zitkuil’ bij een vage drinkvriend breekt hij zijn enkel en gaat in het gips. Thuis voor de buis brengt een andere vage vriend hem iedere dag zijn medicijn. Carolien blijft langskomen, maar is ten einde raad. Haar familie en vrienden durft hij niet meer te zien, uit schaamte, en op de begrafenis van zijn vader kan hij zich amper staande houden. Als hij in november 2007 wordt aangereden en de straat niet meer op durft, stuurt Carolien hem naar de pasfotograaf op de hoek. Op de envelop moet hij van haar opschrijven wat er is gebeurd. Dit wordt een wekelijks ritueel waar hij op dat moment het nut niet van inziet. Maar hij doet trouw wat zij van hem vraagt. Elke week om 12.00 uur naar de fotograaf, elke week een verhaaltje. Carolien neemt contact op met een jeugdvriend van Rogier, Arno Haijtema. Hij was er destijds op Oerol ook bij en is sinds jaren redacteur bij de Volkskrant. Arno is onder de indruk van de serie en raadt hen aan ermee door te gaan. In 2008, als Rogier al is opgenomen bij Arta in Zeist, publiceert de Volkskrant de reeks met als titel Kopstoot, het gezicht van alcohol in de zaterdagbijlage ‘Hart en Ziel’. Dit boek vertelt het hele verhaal.
Rijk geïllustreerd. Full colour.