Cyriel van Rossum
Een onhandige zwaai van zijn slopershamer maakt een vroegtijdig einde aan het leven van Felix Kesbeke. De aluminium poort waar hij zichzelf terug vindt, verschaft hem toegang tot zijn bestemming: het prachtig gelegen huis Arbatax. Daar is een gemeubileerde kamer met een botergeel gordijn voor hem gereserveerd. Felix geeft zich, net als zijn wonderlijke huisgenoten, over aan zijn nieuwe bestaan, een lui leven van eten, drinken en simpel vertier. Maar als hij wandelend en liftend de omgeving verkent, dringen zich onaangename waarnemingen, vermoedens en vragen aan hem op. Waarom is de kamer aan het einde van de gang onbewoond? Wat is er met de waterverfschilder Alikim gebeurd? In hoeverre bestaat Fernando Bita nog? Wat moet Felix voelen voor Brenda? Is God een eekhoorn? En wat weet de man die zich meestal Alfred Schultheiß noemt? Nog voor de vermoedens zekerheden worden, neemt Felix een krachtig besluit.
Voor de lezer zal de hemel nooit meer hetzelfde zijn
Van Rossum publiceerde verhalen in diverse tijdschriften. Over zijn verhaal 'Ons schip ook' schreef de Volkskrant: 'Dit tragikomische verhaal is met trefzekere hand geschreven, en op iedere pagina staat wel een regel die zich vastzet in het hoofd van de lezer.'