Raymond Queneau
Ogenschijnlijk gebeurt er niet veel in Een barre winter. Het is koud, erg koud zelfs, en er is een vlam. Een vlam van liefde.
Lehameau, een aartsconservatieve man van drieëndertig jaar oud, beproeft en vindt uiteindelijk de liefde. Hij geneest, na een lang weduwnaarschap van dertien jaar, van zijn eigen barre winter. Ook zijn been, hij is gewond aan het front – het verhaal speelt in de Eerste Wereldoorlog - is aan het einde van het verhaal genezen.
Er is een vergelijking met Hamlet. Er zijn grafdelvers, er is een spook en zelfs een luistervink. Lehameau betekent Hamlet. Maar is Hamlet niet. Of toch wel? Haakt niet iedere werkelijk grote schrijver in op het werk van een andere werkelijk grote schrijver? En lijkt, aan de andere kant, Lehameau niet erg op Queneau’s eigen vader…
Zo valt de lezer iedere keer weer iets nieuws op, bij iedere lezing. Dat is het meest eigene en verwonderlijke aan het werk van Raymond Queneau, de oneindige gelaagdheid.
Een barre winter verscheen in Frankrijk voor het eerst in 1939. Hanneke Los herlas en herzag voor deze nieuwe uitgave, bijna twintig jaar na de eerste verschijning, de vertaling.
Voor mij is Een barre winter, met steeds weer nieuwe verrassingen en ontdekkingen, zo zoetjesaan een onuitputtelijk boek. (Georges Perec)
Oorspronkelijke titel: Un rude hiver
Uit het Frans vertaald door Hanneke Los.
Van Raymond Queneau verscheen eveneens bij IJzer De droomheld & Dagboek van Sally & De zondag des levens