Robert Pinget
De Chanchèze is een doodse en door ratten bevolkte vallei. Je kan er komen door een door stenen omzoomde weg. Middenin de vallei verrijst de tempel van de Vrijbuitersgraal.
Naargeestigheid en stank. De grond is bezaaid met rattenlijken, de geraamten van ratten kraken onder je voeten. De tempel verrijst middenin al dat bedorven vlees. Hij heeft wat weg van een casino. De troosteloosheid van de plek ontmoedigt de bezoeker snel; het komt op hem over alsof de verlatenheid hier een ongekende dichtheid heeft. Hij verlaat het hok en komt uit op een portaal. De geur van het knekelhuis grijpt hem naar de keel.
In een kar van vergane luxe, opgesierd met geschilderde arabesken en zijden behang, maakt de hoofdpersoon van dit boek, samen met de koetsier Brindon en het sprekende paard Clotho, een avontuurlijke tocht door een denkbeeldig rijk, waar de vreemdste volkeren wonen met de meest ongewone gebruiken en waar allerlei gedrochten van dieren en planten huizen.
De avonturen die zij beleven worden door de hoofdpersoon opgetekend in een soort reisverslag waarin het fantastische dat hij ziet en meemaakt zo nauwkeurig wordt beschreven alsof het werkelijk bestaat. Hierdoor komt alles in een wonderlijke verhouding te staan.
Robert Pinget (1919-1997) wordt beschouwd als een van de grote naoorlogse Franstalige auteurs.
Van Robert Pinget verscheen ook bij IJzer: De verlossing, Iemand, Passacaglia, Theo of de nieuwe tijd, Meneer Songe & De vijand